Ben jij een kip of een adelaar?

Ben jij een kip of een adelaar?

Een boer vindt in het bos een jonge ontheemde vogel en zet die bij de Barnevelders in zij n kippenhok. Een jaarlater komt er een bioloog bij hem op bezoek en vraagt: “Wat doet die adelaar bij de kippen?” De boer zegt: “Hij isal lang geen adelaar meer. Hij scharrelt en eet kippenvoer en is dus een kip geworden.” De bioloog is het daar nietmee eens en besluit de adelaar omhoog te gooien, waarna die voor het eerst in zij n leven zij n vleugels uitslaat enprompt wegvliegt. De moraal van deze aloude parabel: wat motivatie kan wonderen verrichten. Het is dé manierom te ontdekken of je een kip of een adelaar bent.

Wie pubers heeft zal beamen dat hun grootste talent nietsdoen is, tenzij bankhangen een activiteit is. Wat zal er van hen terechtkomen? Ik denk dat regelmatig. Toch gaat hun wereld er op een dag heel anders uitzien. Dat weet ik, omdat ik zelf ook jong ben geweest, in een heel ver verleden. Ineens had ik wel plannen en omdat ik besefte dat die geld kosten, ging ik werken. Toen ontdekte ik dat meer werken meer verdienen betekent, net als harder en beter werken.

Een bepaald fanatisme
Nee, ik ben mijn tienerjaren niet vergeten. Op de havo was de 5,5 mijn norm. Wie een 6 haalde, had eigenlijk te hard geleerd. En de bij baan was belangrijk om mijn Puch Maxi te kunnen betalen. Daarmee imponeerde ik meisjes. Mijn ouders zagen het aanvankelijk met lede ogen aan. Totdat ze ineens een bepaald fanatisme in mijn ogen zagen. Dat was wat die bij baan bij Van der Valk op een dag teweeg bracht. Een restaurant met een enorme afmeting, elke dag tig keer van de keuken en de bar naar mijn gasten aan tafel lopen. De stappenteller bestond nog niet, maar ik heb in die tijd menig marathon gelopen. Goede service betekende dikkere fooien, dus ging ik nog een stapje harder lopen. 
Borden met gebonden tomatensoep uitserveren ging nog wel, maar dunne kippensoep was een heel ander verhaal. Maar ja, je wilde intern ook laten zien wat je waard was, dus wie drie borden vol kippensoep op één arm kon zetten en zonder te morsen voor de gasten kon neerzetten, was de adelaar. Mijn arm stond vaak in brand, maar oefening baart kunst. En dus werd ik op een dag een adelaar. Totdat iemand een nieuw record brak: vier. Toen ging ik voor vijf. Dat leverde echter louter gebroken borden op. De oude Van der Valk presenteerde mij de rekening: negen borden, tien gulden per stuk. Ik pakte mijn portemonnee en kon niet anders dan met hem afrekenen, waarna hij zei: “Laat maar zitten, maar nu kappen met uitsloven.” Stiekem vond hij het wel mooi.

Wat een kutverhaal!
Maar ik ontdekte nog iets. Ik ontdekte dat hard werken talent verslaat als talent niet hard werkt. Ik ontdekte het zelf, maar werd ook gepusht. Door de oude Van der Valk, die de lat rustig hoger legde als hij dacht dat je het aankon. “Je bedient nu 10 tafels? Morgen zijn dat er 12.” Door de chef van de sportredactie bij de regionale krant Rijn en Gouwe, die mij naar een hoger niveau tilde met zijn eerlijkheid: “Wat een kutverhaal!” Door desalesdirecteur van diezelfde krant, die mij leerde dat de deur van een leidinggevende altijd open moest staan. En tot slot door iemand die hoog in de boom zat bij het Rotterdams Dagblad. Die spoorde mij aan om het presenteren voor een groep beter onder de knie te krijgen. Omdat een slechte presentatie nagenoeg elk goed inhoudelijk verhaal om zeep helpt en een goede presentatie een zwak verhaal kan verbloemen. “Kun je nagaan wat een goede presentatie met een goed verhaal doet.” 

Helder als glas
Ik was 34 toen ik besloot ondernemer te worden. Een magazine, voor ondernemers, met een regionale insteek. In die beginjaren werd ik regelmatig gebeld door een van mijn adverteerders, een van de senior partners van een accountantskantoor. Hij kwam dan koffie drinken en wilde weten waar ‘junior’ mee bezig was en waarom. En als mijn argumenten niet goed genoeg waren, dan stopte hij met praten en begon onverstaanbare dingen te mompelen. Dan wist ik genoeg. Ook liet hij mij inzien dat niet iedereen je het succes gunt. “Dus geloof in jezelf en laat je door niets en niemand naar beneden halen.” Hij ging met pensioen en sindsdien kruisten onze wegen zich nog één keer. Bij een voetbalwedstrij d van Alphense Boys, de club waarbij ik op de nominatie stond om voorzitter te worden. “Doen! Dat is pas leerzaam”, zei hij . Nu, vier ruim jaar verder, kan ik dat alleen maar beamen. 

Hij was ook een van de eerste columnisten van INTO business. Misschien wel de beste die er is geweest. Zijn verhalen waren helder als glas, maar kregen vooral impact als je tussen de regels door las. Toen hij afscheid nam als columnist, hebben wij al zijn verhalen voor hem in een boek gebundeld. 

Goed filteren
Mijn leven kende veel meer mentoren. Docenten, trainers, broers, vrienden, partners, kinderen, buren. Maar de belangrijkste mentor was toch mijn vader. Hij adviseerde mij onder andere om magazines met een regionale insteek te maken, omdat ondernemers in een afgebakend rayon iets met elkaar hebben. Voor het eerst maakte ik kennis met de betekenis van het woord ‘cohesie’. “Daar kun je een snaar mee raken”, zei hij . De grootste mentoren in ons leven zijn de mensen van wie we iets wíllen aannemen en niet omdat het moet. Omdat de laatstgenoemde groep groter is, moet je goed kunnen filteren. Mijn vader, mijn mentor. Niet gelijk, nee. Kijk, een klein kind adoreert zij n vader, maar in de pubertijd wordt dat anders. Dan twijfel je aan alles wat hij zegt en doet. Wie 25 jaar is denkt: “Wat weet die ouwe daar nou van?”, maar weer vijf jaar later ga je je toch afvragen wat die ouwe ervan vindt. En eenmaal in de veertig zeg je: “Mijn vader? Die weet altijd raad.”

Ready for take-off
Wat mijn vaders grootste les was? Dat er in elk mens een adelaar schuilt. Sommigen zullen een kip blijven, omdat zij nooit hun vleugels durven uitslaan. Zij zullen zichzelf nooit zien als een adelaar en zijn gedoemd tot levenslang scharrelen. Waar overigens ook niet per se iets mis mee hoeft te zijn. Anderen vliegen de hele wereld over, omdat zij een adelaar durven zijn. Een mentor laat je inzien dat je meer bent dan een kip. Die leert je niet zozeer vliegen, maar inzien dat jij ready for take-off bent. “En dan nog wat”, zei mijn vader: “Pas als jij een adelaar bent, kun je een magazine maken over adelaars, wat de meeste ondernemers in mijn ogen zijn.”

Helden – wie is jouw mentor?
Dennis Captein (51), tevens houder van drie kippen (Lettie, Sjaan en Dora) richtte in 2004 INTO business op. Samen met vijf partners bouwde hij aan een businessplatform dat ondernemers verbindt en inspireert. Elk kwartaal schrijft hij het themaverhaal. Voor Q4 is dat: Helden – wie is jouw mentor? Iedereen heeft een mentor (gehad).


Reacties

WhatsApp us!